Amsterdamse handhavers (boa's) uitrusten met een wapenstok en pepperspray. Dat zou volgens de VVD het antwoord moeten zijn op de toegenomen agressie waarmee ze maar al te vaak te maken krijgen. 

De politie vindt het geen goed idee, en verbetert liever de samenwerking om het op die manier voor de handhavers veiliger te maken. Een nieuw hoofdstuk in de discussie over het beste antwoord op zinloos geweld. 

"Ik zou ze het liefst allemaal in elkaar slaan." 

Dat was de boodschap van premier Mark Rutte nadat tijdens de jaarwisseling geweld was gebruikt tegen politie, brandweer en ambulancepersoneel. Geweld tegen hulpverleners is verschrikkelijk. De traumatische ervaring van deze steunpilaren van onze maatschappij heeft ook mij de eerste weken van het nieuwe jaar uit mijn slaap gehouden. 

Maar Rutte gooit met zijn zorgvuldig gekozen woorden olie op vuur dat toch al ongecontroleerd woedt: hij besloot verbaal mee te glijden op de neerwaartse geweldspiraal die onze rechtsstaat onder druk zet. De verruwing ten top.

Onderbuikgevoelens 

Natuurlijk is het je reinste verkiezingsretoriek waarmee hij zijn VVD probeert te helpen. Ze zijn er bij die partij immers heilig van overtuigd dat ze de eerste moet zijn die een klap uitdeelt in campagnetijd.

Dat van alle onderbuikgevoelens precies deze wordt gekozen, is geen toeval. In elk debat over veiligheid kiest de VVD voor het toevoegen van geweld in plaats van te vertrouwen op politie en rechtstaat. Nu steunt de VVD dus vol overgave de oproep om handhavers te bewapenen.

Op nieuwjaarsdag overheerste de woede en de ontzetting en zou je elke maatregel willen nemen zodat dit stopt. Maar een land bestuur je met je hoofd en niet met je vuisten. Het bewapenen van handhavers zou betekenen dat we het geweldsmonopolie zoals we dat nu kennen, loslaten. 

Dat geweldsmonopolie van de overheid ligt nu bij de politie en de krijgsmacht. Dat is een principiële rechtstatelijke keuze. Dat principe behoedt ons voor een wapenwedloop tussen onruststokers en ordehandhavers die behoorlijk uit de hand kan lopen. Want de dwaas die in staat is een hulpverlener aan te vallen, hoe reageert die op een wapenstok? Je wilt daar niet aan denken, maar het móet wel. 

Toegegeven, het alternatief waarbij het kan voorkomen dat een handhaver moet weglopen bij een geweldssituatie geeft een enorm gevoel van onvrede. 

De gemiddelde tijd dat een handhaver op versterking moet wachten is te lang en er is vaak te weinig politie beschikbaar om te ondersteunen, dat moet snel beter. Juist daar ligt de oplossing en niet bij het bewapenen van iedereen die door zijn beroep meer dan anderen met geweldssituaties in aanraking komt.

Daar komt nog bij dat handhavers op een andere manier zijn geworven en opgeleid dan politieagenten. Dat compenseer je niet met een spoedcursus wapenstok slaan of pepperspray spuiten. Als je namens de overheid mensen bewapend de straat op stuurt, heb je dat met de grootst mogelijke zorgvuldigheid te doen. 

Onze rechtstaat en onze handhavers verdienen een beter doordachte verdediging. De verdedigingslinie die werkelijk zoden aan de dijk zet, begint met preventie en kan met opsporing, vervolging en bestraffing zijn tanden laten zien. Als dat nodig is kan dat zelfs met behulp van wapens, maar dan wel wapens die door het geweldsmonopolie worden beheerst.

Recht op verdediging 

Het is te makkelijk als politicus je primaire woede te promoveren tot politiek statement. Er is niemand echt mee geholpen. Wij moeten niet met rood hoofd van ontzetting de principes opofferen die dienen ter bescherming van onze vrijheid. 

De rechtsstaat beschermt ons allemaal. Hij verdient het daarom te worden verdedigd, zeker op het moment dat die door geweld onder druk komt te staan